Bram Vermeulen: In deze keer bestaan
10
jaar geleden stierf Bram Vermeulen (1946-2004) geheel onverwacht aan een
hartaanval tijdens een vakantie in Toscane. Op het moment van zijn overlijden
was hij op het toppunt van zijn kunnen. Televisieprogramma's, theatershows en
albums volgden elkaar in snel tempo op. In het hoofd van Bram, maar ook al
grotendeels op papier uitgewerkt, stond materiaal klaar voor talloze muziek-,
theater- en televisieprojecten. Zijn dood maakte een abrupt einde aan een
eindeloze stroom onstuitbare creativiteit die doorheen de jaren steeds breder
was geworden en vooral steeds meer aan diepgang had gewonnen.
In
Vlaanderen stond Bram Vermeulen vooral bekend als een vanzelfsprekende en
gevestigde waarde in de Kleinkunst. De kern van zijn liederen bestond uit sterke
doorleefde teksten waarin gevoelens en inzichten over het leven werden
bemiddeld, terwijl de muzikale begeleiding van deze liederen, zoals
gebruikelijk in het genre, eerder sober was en vooral bedoeld was om de
sterktes van de tekst verder te accentueren. Ook de heel eigen en geëngageerde
stijl waarop Bram deze liederen op het podium bracht, vaak niet helemaal
emotioneel onbewogen en met een overvloed aan lang opengetrokken klanken op het
einde van elke regel, maakten zijn werk voor het Vlaamse publiek onmiddellijk
herkenbaar als onverdachte Kleinkunst. Zijn Hollands klinkende accent tenslotte
- dat voor de gemiddelde Nederlander waarschijnlijk amper hoorbaar is - droeg
net als de regionaal verankerde dialectzang van enkele van zijn genregenoten,
bij tot een toegevoegde authenticiteit. Het geheel leidde er toe dat de
populariteit van Bram Vermeulen van bij de start van zijn Kleinkunstcarrière
begin jaren ’90 enkel maar in stijgende lijn is gegaan. Vrijwel alle optredens
in kleine parochiezalen doorheen het land, maar ook in de grote schouwburgen waren
telkens volledig uitverkocht en oogsten moeiteloos evenveel waardering als het
werk van gevestigde grootheden in het vak. Voor de Vlamingen maakte Bram
Vermeulen integraal deel uit van het genre en een aantal van zijn liederen als
'Rode Wijn' of 'De Steen' worden tot op vandaag als klassiekers beschouwd die
terug te vinden zijn op de meeste Kleinkunst verzamelalbums. Daarbij horen
ironisch genoeg ook enkele liederen als 'Politiek' en 'Pauline' die uit de minder
succesvolle eerdere popcarrière van Bram Vermeulen stammen, maar latere in
kleinkunstversie door hem werden hernomen.
Op
het moment dat Bram Vermeulen doorbrak in Vlaanderen, had hij als
internationaal volleyballer, cabaretier en later als popartiest een lange
publieke geschiedenis achter de rug in Nederland. Het Nederlandse publiek heeft
hem deze eerdere levens echter nooit helemaal kunnen vergeven. Zo bleef Bram
Vermeulen in Nederland zijn leven lang vrijwel uitsluiten bekendstaan als
voormalig lid van de cabaretformatie 'Neerlands Hoop', hoewel deze groep reeds
in 1979 de boeken neerlegde en de opnames die uit deze periode overblijven
ondertussen al erg gedateerd aandoen. Vrijwel elke nieuw project dat Bram
Vermeulen in de twee decennia die volgden ondernam werd vergeleken met- en
meestal ook afgerekend op zijn passage bij Neerlands Hoop.
Een
van de factoren die dit in de hand werkte is het feit dat Kleinkunst in
Nederland veel dichter aanleunt bij het traditionele cabaret, waarbij komedie,
zang, dans, poëzie en theater met elkaar worden afgewisseld. Bij Kleinkunst in
Vlaanderen daarentegen zijn duidelijkere invloeden merkbaar vanuit de
Folkmuziek en de traditie van de Singer-Songwriters. Het werk dat Bram
Vermeulen bracht, na zijn doortocht door de popmuziek sloot voor de meeste Nederlanders
dan ook dichter aan bij een vreemde vorm van cabaret, waarvoor veel betere
voorbeelden voorhanden waren, dan bij de vaak volstrekt humorloze bemiddeling
van grote gevoelens en gedachten in een uitgepuurd lied, zoals dit in de zuidelijke
variant van de Kleinkunst het geval is. In tegenstelling tot de situatie in
Vlaanderen was er bij het Nederlandse publiek geen herkenning van waar Bram
Vermeulen mee bezig was en bijgevolg ook geen erkenning.
In
een gesprek met de Nederlandse journalist Maarten Slagboom sprak Bram Vermeulen
zich hier zelf over uit: “Alles wat iemand als zeggingskracht naar buiten
brengt, wordt cabaret. Je mag het niet menen, er moet een slag om de arm zijn.
Het wordt parodie, satire genoemd. Dat is het niet eens. Het is een nep-nek
uitsteken. Dát ontbreekt in België, daarom vind ik het zo’n aangenaam land.
Lachen stelt je veilig, het is sociaal geaccepteerd gedrag. Je bent aardig als
je lacht. Alles met lachen is oké. Dat maakt het voor mij tot de minst
interessante emotie in het theater.”
Barsten van Levensvreugde
De
meest krachtige liederen van Bram Vermeulen zijn ontstaan vanuit zijn
bovengemiddeld vermogen om zich in te leven in de situatie van andere mensen.
Soms vertrok hij daarvoor vanuit een algemene situatie, zoals zijn voorstelling
van de gemengde gevoelens die een man kan hebben kort na een echtscheiding
(Rode Wijn), van een ouder koppel waarvan de man na een lang huwelijk sterft
(Willem II) of een kind dat elke avond alleen thuis zit (Pauline). Een andere
keer vertrekt Bram Vermeulen van de mensen uit zijn onmiddellijke omgeving, die
onherkenbaar voor de buitenwereld, figureren in zijn liederen. Een voorbeeld
hiervan is het lied over een van zijn stiefzonen dat de titel Marleentje kreeg.
In enkele liederen tenslotte, verwerkte Bram Vermeulen zijn eigen ervaringen,
zoals de angsten uit zijn kindertijd (Een Doodgewone Jongen), de verhouding tot
zijn vader (De Wedstrijd) of de ervaring om nooit ergens helemaal thuis te zijn
(Verlangen).
Telkens
weer is het anekdotische in deze liederen vrijwel volledig ondergeschikt aan
een universele ervaring die hij en het publiek delen. Door de keuze van de
thema's, de kwaliteit van de taal waarin hij deze beschrijft en de kracht en
overtuiging waarmee hij het geheel vertolkt brengt Bram Vermeulen een intimiteit
tot stand tussen zichzelf en het publiek. Het zingen maakt van de ervaringen
gedeelde ervaringen die, omdat ze doorleefd zijn, nooit sentimenteel worden.
Wanneer de liederen van Bram Vermeulen goed vertolkt worden lijkt het alsof
publiek en zanger elkaar halverwege ontmoeten en elkaar herkennen. De kracht
van de hommage ‘Een Doodgewone Jongen’ die naar aanleiding van zijn tien jarig
overlijden de komende maanden nog door Vlaanderen en Nederland toert bestaat
erin dat de zangers en zangeressen erin slagen om deze unieke ervaring over te
brengen.
Hoewel
de meeste liederen van Bram Vermeulen traag en melancholisch zijn, bevatten ze
meestal ook heel wat positieve en hoopvolle elementen. Zo is bijvoorbeeld het
bekende lied 'De steen', dat vaak op begrafenissen wordt gespeeld, geen
neerslachtig begrafenislied maar een lofzang op de ervaring dat een mens met
een kleine handeling, of zelfs door gewoon maar op aarde te bestaan, de wereld
al onherroepelijk heeft veranderd.
Ik
heb een steen verlegd In een rivier op aarde
nu
weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten
ik
leverde bewijs van mijn bestaan
omdat
door het verleggen van die ene steen
het
water nooit meer dezelfde weg zal gaan
Omgekeerd
klinken sommige liederen van Bram Vermeulen erg uitbundig maar gaat het daarbij
nooit om eenvoudige feestliederen. Zelfs wanneer de zanger uit volle borst zijn
vreugde uitroept, klinken weemoed en leegte, vaak bewust en doelgericht, door
in de tekst. Een mooi voorbeeld hiervan is het lied ‘Dorst' waarin hij zingt:
Kom,
mijn vriend, drink mijn vriend,
zing
en wees niet bang,
kom
mijn vriend, dans mijn vriend:
de
nacht is eindeloos lang.
…
Mijn
ziel is te groot
Hij
barst uit mijn borst
ik
heb dorst, dorst, dorst
Een flits van helder
inzicht
Als
kind van de secularisatie ging Bram Vermeulen, en met hem het grootste deel van
de verlichte Westerse wereld, ervan uit dat de dood het einde van het leven is
en dat pogingen om hieraan zin of betekenis te geven om zuiver rationele
redenen gedoemd zijn te mislukken. Het is een visie op het bestaan die hij
later cynisch intellectueel zou noemen, maar tegelijk was een levensvisie die
hem er niet van weerhield om mooie en betrokken liederen te maken. Na een
aangrijpende diepte-ervaring bij enkele eenzame dagen op een berg in Frankrijk
en vooral na het lezen van een introductie in de ‘Ramtha's School of
Enlightenment’ ontwikkelde hij een bijzondere interesse in de meest
uiteenlopende vormen van spiritualiteit.
Voor
de kleine Nederlandse educatieve omroep RVU, waar hij doorheen zijn leven vaak
mee samenwerkte, maakte Bram Vermeulen twee lang uitgesponnen maar boeiende
monologen over deze pas verworven spirituele inzichten. De Reportage 'In den
beginne' is een toelichting bij de populair wetenschappelijke (maar weinig
steekhoudende) 'Ancient Astronaut Theory', die veronderstelt dat de mensheid
niet uit evolutie is ontstaan, maar als slavenras gecreëerd werd door een volk
van buitenaardse wezens. Vooral de gepassioneerde manier waarop hij het recht
opeist om anders te denken en vooral andere dingen te geloven dan algemeen
aanvaarde opvattingen en daaraan gekoppeld aan de energie waarmee hij zijn
publiek wil overtuigen van dit grote verhaal maakt van deze reportage een
boeiend document.
Deze
thema’s kregen ook gestalte in de liederen van Bram Vermeulen. Vooral het album
‘Polonaise (een stoet liederen)’ vormt eigenlijk een samenhangende studie naar
het imitatiegedrag bij mensen, waarbij ook de zanger er zich van bewust is dat
hij hier onmogelijk aan kan ontsnappen. Mensen stemmen hun gedrag en oordeel
afstemmen op elkaar af en zullen vrijwel steeds, van zodra de stemming een
bepaald hoogtepunt bereikt zich spontaan organiseren in een lange rij, de
handen op de schouders van de voorganger om vervolgens in stoet elkaar achterna
te lopen. Het gelijknamige themalied van dit album transformeert in het licht
van ‘In Den Beginne’ van een trage socialistische ballade over het verknechte werkras
tot een wonderbaarlijke kosmisch visioen.
In
de reportage 'Daar ben ik weer' vertelt Bram Vermeulen over de ervaring die hem
plots ten deel viel bij het bezoek aan een militaire begraafplaats uit de
Eerste Wereldoorlog. Staande bij een van de graven brak bij hem de zekerheid
door dat hij de reïncarnatie is van een Waalse Officier uit de Grote Oorlog.
Eerder maakte Bram Vermeulen reeds een documentaire over de sporen van de
oorlog in de Westhoek en deze ervaring van reïncarnatie verklaarde voor hem
duidelijk zijn interesse voor dit onderwerp. “Op Aarde ben ik iedere keer een
ander lichaam” vertelt Bram Vermeulen in 'Daar ben ik weer' en vanuit dit
inzicht groeide bij hem de overtuiging dat het de taak is van iedere mens om
met het leven te experimenteren als kinderen in een zandbak. Het is een visie
op reïncarnatie die lijnrecht tegenover de eindeloze cirkel van lijden uit het
Boeddhisme. Vanuit deze visie moet de gedachte aan zijn eigen dood, die tien
jaar geleden erg plots is gekomen, voor Bram Vermeulen naast de gebruikelijke
gevoelens van angst en verdriet ook nieuwsgierigheid en verwachting opgeroepen
hebben.
Over
de Grote Oorlog maakte Bram Vermeulen voor de Passchendaele Vredesconcerten een
indrukwekkend album waarin zijn ideeën over reïncarnatie samenvallen met zijn bovengemiddelde
vermogen tot empathie.
'In
den beginne' en 'daar ben ik weer' zijn twee tijdsdocumenten die een unieke
kijk geven op de ongebreidelde creativiteit en energie van Bram Vermeulen. Het
zijn twee monologen van een uur waarin hij wild heen en weer springend tussen
rationele argumenten en emoties bakens uitzet in de onoverzichtelijke chaos van
het bestaan.
De herontdekking van Bram
Vermeulen
Terwijl
hij in Vlaanderen nooit uit de belangstelling is geraakt, groeit de laatste
jaren ook in Nederland de waardering voor het werk van Bram Vermeulen. Recent
verscheen de zeer degelijke biografie “Bram Vermeulen: op leven en dood” waarin
de belangrijkste gebeurtenissen in zijn leven volledig en met veel respect
wordt beschreven. Het beeld dat hieruit ontstaat toont hem ten voeten uit, maar
vergeet soms het enorme belang van zijn werk voor Kleinkunst in Vlaanderen en
Nederland te benadrukken. Daarnaast loop er met “Een doodgewone Jongen” er een tweede
hommage langs de culturele centra waarin allerhande artiesten zijn nummers zeer
verdienstelijk terug tot bij het publiek brengen. Meer en meer Nederlandse artiesten,
zoals bijvoorbeeld de rapper Akwasi, ontdekken de rijkdom van zijn teksten en
muziek en brengen het in verschillende vormen terug tot leven. Tien jaar na
zijn dood is Bram Vermeulen meer levend dan ooit, maar dat vormt slechts een
schamele troost bij het gevoel dat hij veel te vroeg en op het hoogtepunt van
zijn creativiteit en productiviteit is gestorven. Wat overblijft is een schat
aan tekst en muziek en de niet te beantwoorden vraag wie hij op aarde zal zijn in
zijn volgende keer bestaan.
Bibliografie
Henk
van Gelder, Bram Vermeulen, Op leven en dood, Nijgh en Van Ditmar, Amsterdam,
2014, 247 blz, ISBN 978 90 388 9918 3, 19,99 euro.
Bram
Vermeulen, De Groef, Uitgeverij Houtekiet, Antwerpen, 1995, 171 blz., ISBN 905
24 029 22.
Bram
Vermeulen Hommage - Een doodgewone Jongen met o.a. Antje De Boeck, Rony
Verbiest, Jonas Winterland, Berlaen, Wigbert, Katarina Vermeulen, Jelle
Cleymans & Dirk Schreurs.
Maarten
Slagboom, een avond met Bram Vermeulen, in schrift,
september 2014.
Reacties
In 2019, titanium jewelry for piercings TITADIC has developed tittanium the perfect titanium oxide, citizen titanium watch an oxide coated steel titanium alloy nier core with a is titanium a metal unique design.