Het land is moe: Waarom Drs. P. nog steeds leeft

Sinds enkele jaren staat ‘Het land is moe’, een minder bekend lied van Drs. P. (°1919), op het online filmplatform YouTube. Een zekere Ripspiqué, die het lied op het internet plaatste, voorzag het nummer van zorgvuldig uitgekozen foto’s die een erg melancholische sfeer oproepen. In zekere zin is dit korte lied – het duurt amper een minuut – een van de beste voorbeelden van het grote poëtische en beeldende vermogen, de compacte taal en fijnmazige humor van Heinz Polzer, de Zwitserse cabaretier die schuilgaat onder het pseudoniem Drs. P.
De tekst van ‘Het land is moe’ heeft een aandoenlijk naïef rijmschema en zit gevat in een eenvoudige driekwartsmaat. Een voor een schuifelen gebroken en gekwetste beelden voorbij, maar reeds op het einde van de derde strofe volgt een herhaling, wat in het feilloze taaluniversum van Drs. P. nooit toevallig is. Het refrein volgt hetzelfde stramien als de rest van het lied, maar dan beeldloos; het is dus in zekere zin ook troostelozer. Op het einde komt dan snel en onverwacht met het meest melancholieke beeld van allemaal: ‘het lied is klaar’:

Het land is moe, de hemel grijs
De wind is koud, zo koud als ijs
Mijn jas is dun, de kleur is vaal
De weg is lang, de boom is kaal

Mijn rug is krom, en macht is recht
De lucht is vuil, het brood is slecht
De vloer is rot, het dak is lek
De ruit is stuk, het kind is gek

La la la la, la la la la
La la la la, et cetera

De muur is klam, het licht is zwak
De hond is vals, de stoel is wrak
Het geld is krap, het brood is slecht
Of had ik dat al eens gezegd

Het oog is dof, het bloed is rood
Het haar is grijs, het paard is dood
Het vlees is taai, het werk is zwaar
Het bier is duur, het lied is klaar

In het filmpje op YouTube zijn tekst en muziek van Polzer, maar toont het fotomateriaal de interpretatie van de filmmaker. Bij elk (in taal uitgedrukt) beeld wordt een sobere zwart-witfoto getoond die vrijwel perfect de melancholie van het lied vat, zoals bijvoorbeeld bij het refrein: de foto van een man die lacht op een begrafenis.
Maar tegelijk is alles vals natuurlijk. Drs. P. heeft geen boodschap, die heeft hij nooit gehad, en de uitdrukkingen die hij gebruikt in zijn teksten staan vrijwel uitsluitend in functie van zijn liefde voor de taal en zijn kenmerkend cynisme zonder bitterheid. Idealen vertrouwt de Doctorandus niet, want daarachter houdt zich, naar eigen zeggen, meestal geboefte schuil. Zijn werk is een dienst aan de taal eerder dan een uiting van zijn zielsleven. Hij wil niet ontroeren, maar uitdrukken in verskundig feilloze taal, en dus is ook dit uiterst melancholische lied een parodie op de melancholie. Het lijkt alsof de fotoserie in het filmpje voor een stuk voorbijgaat aan deze betekenislaag. Dit lied van Drs. P. is een taalspel met grote gedachten, pathos en chagrijn, en misschien zelfs een uiting van zijn (zoals hij het zelf omschrijft) zeer gezonde afkeer van gekwelde dichters die zich opwerpen als slachtoffers van de maatschappij. Dat is Drs. P. ten voeten uit: een buitenstaander die het leven eerder ziet als een vertoning dan als een veldtocht of een pelgrimage, wat hem de vrijheid geeft om genadeloos bestaande literaire en muzikale genres te ontleden en vooral te persifleren tot algehele hilariteit. Zo stelt de Doctorandus bijvoorbeeld dat hij, hoewel hij voor geen cent gelovig is, moeiteloos een pakkende preek zou kunnen schrijven. Er zijn inderdaad weinig redenen om aan deze stelling te twijfelen en waarschijnlijk zou hij zo’n preek desgewenst ook ontroerend mooi kunnen voordragen.

‘Ik ben inderdaad zeer jong geweest toen ik ben geboren’, zo stelt Drs. P. het in een van zijn teksten, maar ondertussen ligt onverwacht ook het eeuwfeest op de loer. Toch tonen de meeste beschrijvingen van het leven van Drs. P., rustig na te lezen in de schier eindeloze reeks interviews en artikelen die de afgelopen halve eeuw zijn verschenen, opvallend weinig variatie. De consequente weigering van Drs. P. om filmploegen toe te laten in zijn leven, gekoppeld aan een niet aflatend verlangen om zich in alle omstandigheden zeer precies uit te drukken, maken van zijn levensverhaal de best geregisseerde biografie van de Lage Landen. In de door de media en in toenemende mate door Human Interest gedomineerde tweede helft van de twintigste eeuw is dat voorwaar geen geringe prestatie. De verhalen die de biografie van de Doctorandus wel haalden zijn overigens indrukwekkend: de nooit verlaten Zwitserse wortels, zijn woelige studententijd, de bijna aandoenlijke aanvaring met de humorloze Duitse autoriteiten tijdens de Tweede Wereldoorlog, de eerste optredens op de piano voor de Amerikaanse soldaten in Parijs, de reclamearbeid in Indonesië, de eerste plaat in 1957, het debuut in de show van zijn goede vriend Willem Duys (in 1965), daarna de optredens en een lange reeks bijdrages voor televisie en kranten, de vele hoogtepunten in de jaren 1970 en 1980, tot uiteindelijk, na het laatste optreden in 1998, de steeds dringender wordende vraag of zijn levenseinde nu nabij is. ‘In de winter en de herfst zijn de bejaarden op hun sterfst’, ook dat is een vers dat tekenend is voor Drs. P.

Drs. P. typeert zijn werk zelf als ‘light verse’ of pleziergedichten. Het is een genre dat zich vooral voor wat betreft de inhoud onderscheidt van het ernstiger werk, maar zich verder probleemloos in sonnet, ballade of kwatrijn laat gieten. Onder meer door zijn aanhoudende toewijding aan dit genre en de door de jaren steeds strenger wordende technische eisen die hij stelt aan zijn gedichten, heeft Drs. P. het light verse een betekenisvolle plaats weten te geven tussen de premodernistische volmaakte verzen met verheven onderwerpen enerzijds en de vorm- en rijmloze zwaarmoedigheid waarmee de vijftigers de poëzie opzadelden anderzijds. Zo importeerde hij onder meer het ollekebolleke in de Lage Landen: een genre van korte gedichten dat gekenmerkt wordt door zeslettergrepigheid.
Overigens leeft Drs. P. ondertussen al lang genoeg om de vraag van enkele decennia geleden, of zijn – al dan niet op muziek gezette – gedichten voor de eeuwigheid gemaakt zijn, steeds vaker met een hartelijk en welgemeend ‘ja’ beantwoord te zien. Zo werd hij in 2000 bekroond met de vijfjaarlijkse Tollensprijs, voor zijn verdiensten voor het Nederlandse lied en de Nederlandse taal. Een lijst waarop ook Bertus Aafjes, Arthur van Schendel en Louis Couperus figureren, om er maar enkele te noemen. In dat jaar verscheen ook de definitieve versie van zijn Handboek voor plezierdichters, waarin hij – naast een deel over rijm en metrum – meer dan zestig bekende en onbekende versvormen bespreekt en van elk ook een zelfgemaakt voorbeeld geeft waarin de tekst de vorm als inhoud heeft.

Voor Heinz Polzer is de taal is een machtig en mysterieus instrument, maar ook een levend organisme dat ziek kan worden. Door het gebruik van machines is de welluidende volzin in het Nederlands in toenemende mate een zeldzaamheid geworden. Het sterk ingekorte taalgebruik in e-mail, SMS en de sociale media hebben de taal tot een stijlloos amalgaam van gemeenplaatsen doen verworden. De taal degenereert langzaam, maar wie de taal niet waardeert tast zijn denkvermogen aan en wie schrijft met de bedoeling dat zijn tekst gelezen wordt en misschien zelfs behouden blijft, neemt een zekere verantwoordelijkheid op zich om de taal niet te verminken.

De meeste weerklank verwierf Drs. P. ontegensprekelijk met zijn liederen, waarmee hij jarenlang als cabaretier de podia van de Lage Landen afreisde. Tot op vandaag verschijnen met enige regelmaat nieuwe compilaties van zijn omvangrijke muzikale werk, met als voorlopige hoogtepunt het dit jaar verschenen Compilé complé, dat naast een boek met discografie, een selectie van meer dan 180 liederen omvat. Het geheel vormt een schier onuitputtelijke bron van vermaak, waarbij het woord ‘onuitputtelijk’ bij voorkeur in de kwantitatieve betekenis van het woord gelezen mag worden: het bevat meer dan negen uur aan luisterliederen, die stuk voor stuk de volle aandacht van de toehoorder eisen, weinig ruimte laten voor verstrooidheid en zeker niet geschikt zijn als achtergrondmuziek. Daar tegenover staat dan wel dat de meeste van de op muziek gezette gedichten van Drs. P. erg sprankelend worden in combinatie met zijn meestal razendsnelle en foutloze articulatie (hij vermijdt woorden met te veel medeklinkers na elkaar). Steeds weer begint Drs. P. aan een lang uitgesponnen en volmaakt berijmde volzin, die onmogelijk nog op een redelijke manier op het einde van de strofe zal kunnen landen. Steeds opnieuw lukt hem dit alsnog met verve, bovendien met een verrassende wending er bovenop.
Maar ook muziek is observatie en parodie bij Heinz Polzer. Voor elk van zijn liederen kiest hij een ander muziekgenre, dat hij vaak, maar zeker niet altijd, in het lied dan weer thematisch parodieert. De Slavische klanken van De Dodenrit, een van zijn bekendste nummers, zijn legendarisch, maar met evenveel elan laat de Doctorandus tango, café chantant of jazz de revue passeren. Natuurlijk maakt hij geen echte ballades, carnavalsliederen of discodeuntjes, maar gebruikt hij deze enkel als dankbare voertuigen voor zijn eigen vrijblijvende teksten.
Deze immer vakkundige combinaties van een vrolijke melodie, goedlopende eindrijmen en fijne humor hebben bij enkele gelegenheden heel wat weerklank gekregen bij het grote publiek, los van de vraag of dit publiek ook de afstand van de auteur tot onderwerp kan waarderen. Zijn liederen zijn het breekijzer waarmee hij de hitlijsten en de hoofden van de mensen binnendringt, maar dan wel als doel op zich, omdat breekijzers mooi zijn en grappig.

Blijft de vraag natuurlijk waarom Drs. P. nog steeds leeft? Lichamelijk is het antwoord natuurlijk vrij eenvoudig: omdat hij nog niet is gestorven. Het is een gegeven waar Heinz Polzer zelf, en dat is niet geheel verrassend, als een buitenstaander naar kijkt met zijn kenmerkende cynisme zonder bitterheid: ogenschijnlijk opgewekt maar verder weinig betrokken. Dat zal waarschijnlijk wel een van de redenen zijn waarom de vraag naar zijn levenseinde (‘Haalt u de tachtig, negentig, honderd…?’) in vrijwel elk artikel en interview van de laatste decennia wordt gethematiseerd. Langzaam breekt bij zijn trouwe publiek het besef door dat er zo goed als geen verschil bestaat tussen Drs. P. en Heinz Polzer en dat de vanzelfsprekende emotieloze afstand die hij inneemt tot zijn onderwerpen onverkort op zichzelf van toepassing is. Humor incluis. De Doctorandus is, zo blijkt nu, geen zorgvuldig opgebouwde pose waarmee Polzer een halve eeuw de schijn heeft opgehouden.
Bij de uitgave van Compilé complé werd Drs. P. gelauwerd als de grootste nog levende Nederlandse taalkunstenaar. Ook hier weer een eretitel die verwondering en blijdschap uitdrukt bij het feit dat Drs. P. nog steeds leeft. Deze keer evenwel niet enkel lichamelijk, maar ook als nog steeds actieve dichter en zeer gewaardeerd voormalig cabaretier. Drs. P. leeft nog steeds bij de mensen die zijn werk kennen. Dat is opmerkelijk, omdat de afstand die Polzer inneemt tot zijn onderwerpen hem weinig knuffelbaar maakt. Hoe van iemand houden die zelf vooral een onverschillige buitenstaander is? Maar tegelijk is natuurlijk onverkort bovenstaande paragraaf van toepassing. Wat hij doet is nooit een pose geweest en dus is het authentiek.
En laten we nu net in een tijd leven waarin authenticiteit omwille van haar zeldzaamheid een van de meest gewaardeerde betaalmiddelen is geworden in het sociale verkeer, op de voet gevolgd door humor. Ook het vermogen om afstand te nemen van de waan van de dag is een basisvereiste om te overleven in onze complexe maatschappij. Wie dat niet kan is reddeloos verloren. En ten slotte is ook het vermogen om een goedlopende volzin of een prettig ogend vers te maken eerder zeldzaam geworden. Het lijkt wel of deze tijd helemaal op maat werd geschreven voor Drs. P. Zou hij te vroeg geboren zijn of komen wij allemaal te laat? En vooral: Zou hij de honderd halen?


Literatuur

‘Het land is moe’ op YouTube: www.youtube.com/watch?v=FNsWOfLhncY

Het complete muzikale oeuvre: Drs. P., Compilé complé, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2011, 32 blz., 49,95 euro, ISBN 978-90-3889-463-8.

Sterk uitgebreide, vernieuwde en verbeterde editie van Handboek Voor plezierdichters:
Drs. P., Versvormen - Leesbaar handboek, samenstelling en redactie Anneke van der Putte & Cees van der Pluijm, Uitgeverij de Stiel, Nijmegen, 2000, 200 blz., 14,95 euro, ISBN 90-70-415-22-4.

Een van de talrijke verzamelingen ollekebollekes: Drs. P. en Michèl de Jong, Kijkvoer & leesgenot, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2011, 176 blz., 15 euro, ISBN 978-90-3889-438-6.

Proza met enkele opmerkelijke autobiografische gegevens: Drs. P., Heinde en verre, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2005, 189 blz., 19,95 euro, ISBN 978-90-3881-437-7.

Een zeer volledige website over Drs. P. door Max van Velzen: www.freakface.com/DrsP 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Bram Vermeulen: In deze keer bestaan

Willem Barnard: Een Stille duif in de verte en Psalmgetier