Posts

Posts uit februari, 2011 tonen

Jonathan Carr: De Wagnerclan

Wie de uiterst grondige beschrijving leest die Jonathan Carr geeft van de verschillende de leden van de familie Wagner, bekruipt inderdaad het gevoel dat het hier om een echte gesloten clan gaat. De erfenis van de grote meester blijkt dan ook heel wat groter te zijn dan enkel zijn geniale muziek. Richard Wagner (1813-1883) had een sterke persoonlijkheid en was bovendien erg overtuigd van zijn eigen genialiteit. Dit uitte zich in een bewogen levensloop en een excentrieke levensstijl met als opmerkelijkste uitschieter zijn ideologische omslag van radicale linkse revolutionair naar extreme antisemiet. Later kreeg de zorg voor de muzikale nalatenschap van Wagner binnen de clan concreet gestalte in de machtstrijd rond de Festspiele. Met de steun van de excentrieke koning Ludwig van Beieren gingen deze Festspiele bij de eerste editie door in een exclusief voor de uitvoering van Wagners werken opgetrokken theater in Bayreuth. Een theater dat moest fungeren als het ultieme en meteen ook enige

Willem Barnard: Een Stille duif in de verte en Psalmgetier

Een stille duif in de verte en Psalmgetier Een leven in dienst van de psalmen Willem Barnard, geboren in 1920 en vaak dichtend onder de naam Guillaume van der Graft, staat in de Lage Landen vooral bekend voor zijn berijmingen van psalmen en gezangen. Een stille duif in de verte (ps 42-72) en Psalmgetier (ps 73-106) vormen het tweede en derde deel in een reeks van vier publicaties waarin Barnard netjes in numerieke volgorde de psalmen één voor één bespreekt. De techniek die hij hierbij gebruikt, voor zover er hiervan sprake is, omschrijft hij zelf als een Medigese (ps 65), een bewuste contaminatie van meditatie en exegese. Het is een kabbelend zoeken naar een delicaat evenwicht tussen zelf en tekst, soms flirtend met de grens van het verinnerlijkt geneuzel. Een gewaagd literair genre bovendien, dat veel krediet vraagt en ontvankelijkheid bij de lezer. Maar de Psalmen hebben Barnard een leven lang niet losgelaten. Hij is er door en door mee vertrouwd waardoor veel van zijn psalmbesprekin

Wannes Van De Velde: Tijdsnede, Notities 1994-2000

“Aan deze leegte valt niet te tornen, we krijgen ze niet van haar plek”. In zijn zopas uitgegeven dagboekfragmenten stapelt Wannes Van de Velde de uitgelezen woorden en doorleefde wijsheid laag na laag op elkaar. Terwijl de leegte blijft, kabbelen traag en ingetogen zijn gedachten steeds verder. Het schrijven van Wannes Van de Velde is een zoeken naar trage lijnen en deze zo lang mogelijk aanhouden. Hij is als Sysifus die zich telkens weer omdraait om zijn steen op de helling te rollen, of ook wel als een zwerver die ver voorbij de terminus gedwaald is om de rustige golfslag van het leven zo lang mogelijk te ondergaan. ‘Adem, ruimte, traagheid’, schrijft Wannes, “het is de moeilijke weg, maar uiteindelijk de meest lonende.” Dit dagboek is een zes jaar diepe ademhaling, breed uitgeschreven en tastbaar gemaakt in de tijd: “Ondertussen reist de planeet rustig verder en ik ook, met het weinige dat mijn handen kunnen omvatten”. De lijn die dit boek door de leegte trekt, is bovendien een rad

Tom Lanoye: Overkant, Moderne verzen uit de Groote Oorlog

Overkant, Moderne verzen uit de Groote Oorlog Enkele jaren geleden vertaalde en bewerkte Tom Lanoye in Niemands Land, Gedichten uit de Groote Oorlog de meest bekende en aangrijpende gedichten uit de eerste wereldoorlog met o.m. klassiekers van Wilfred Owen, Sigfried Sassoon en John McCrae (In Flanders Fields). Deze nieuwe gedichtenbundel, Overkant, vormt hiervan in heel wat opzichten het volmaakte spiegelbeeld. De prachtige vormgeving werd behouden, waardoor de indruk van een tweeluik ontstaat, en de in het eerste deel uitsluitend Engelstalige dichters, de War Poets, werden opengetrokken tot een internationaal gezelschap uit Frankrijk, Italië, Duitsland, Rusland en Polen. Ook de vaak gedurfde maar wel heel kenmerkende woordkeuze van Tom Lanoye bij het vertalen en bewerken van deze gedichten bleef behouden. Moeilijk vertaalbare verzen waarvan de originele tekst overigens telkens mee afgedrukt staat, krijgen als de voltreffer van een stuk veldgeschut net die éne rake Vlaamse uitdrukkin

Hubert Lampoo: De komst van Joachim Stiller (1959)

De Index had gelijk Vierhonderd jaar lang, tot aan haar stille dood in 1966 werd er door de katholieke kerk in ons land een uiterst wetenschappelijke literatuurlijst uitgegeven met daarin de gecontroleerde bibliografische gegevens van de kleinste apothekersassistent in Steenokkerzeel die een pamflet schreef over postzegels tot en met Timmermans en Gezelle. Toch is het vooral de bijhorende morele kwalificatie die aan ieder werk werd gegeven, die een onuitwisbare indruk hebben nagelaten. De Index is inmiddels verdwenen, maar blijft tot de verbeelding spreken. Verboden boeken dragen tenslotte toch nog steeds die lichte (maar uiterst smakelijke) aura van geheime kennis met zich mee (het valt dan ook te vrezen dat de Index, zelfs toen hij nog bestond, niet altijd het beoogde doel bereikte). ‘De komst van Joachim Stiller’ van Hubert Lampo is alvast één grote mijlpaal in de Vlaamse literatuur die met verve de laagste quotering op de Index haalde. Deze magisch realistische roman met onvervalst

Jef Van Gerwen: Onderweg

In Augustus 2002 stierf Jef Van Gerwen, één van de meest opmerkelijke professoren van de toenmalige UFSIA. Als docent in de sociale en economische ethiek en de godsdienstwetenschap was hij één van de weinige nog lesgevende Jezuïeten aan de Antwerpse universiteit. Zijn engagement en gedrevenheid leven nog steeds verder in het sociale weefsel van onze universiteit en natuurlijk ook in ‘zijn’ universitaire stichting voor ontwikkelingssamenwerking USOS. Jef Van Gerwen wist reeds geruime tijd dat hij ernstig ziek was, maar tot zeer kort voor het einde, veranderde dit niets aan de manier waarop hij dagen en weken invulde. Zijn diep doordachte en doorleefde christelijke geloof betekenden voor hem dat het hele mensenleven eigenlijk doordrongen zou moeten zijn van een onvermijdelijk levenseinde. Hij kon dan ook kort voor zijn dood nog schrijven : “…tracht niet verder te piekeren over morgen, maar zie het heden in zijn ware gedaante onder ogen, als de kwetsbare mens die je onbewust altijd al was

Tjeu van den Berk: Het Numineuze

Een theoloog is de meest vreemde geleerde van onze tijd: vanuit een eeuwenoude traditie, professioneel nadenken over de werkhypothese dat God zicht te kennen geeft in het leven van Jezus en naar verbanden zoeken met ons eigen door de moderniteit getekende levensgevoel. Sommige theologen haken af en sluiten zich op in een diachronische exegese die in niets verschilt van een doorgedreven literatuurstudie. Of ze beperken zich tot de morele uitleg van duidelijk omschreven geloofsinhouden. Maar hoewel theologische inzichten soms helpen het geloof in een gerelativeerd perspectief te plaatsen, kan de ziel toch moeilijk leven van heel wat hedendaagse kurkdroge theologie. Tjeu van den Berk, professor emeritus aan de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht, moet momenteel één van de meest gelezen theologen zijn van de lage landen. De reden hiervoor is eenvoudig dat zijn boeken en ideeën wel voedsel voor de ziel bieden aan de vanuit een gelovige traditie zoekende mens. Helaas maakt dat he

Mieke De Loof: Duivels Offer

De literaire triller Duivels offer speelt zich af in het Wenen van 1913. Het kostte Mieke de Loof drie volle jaren van intensief onderzoek om alle feiten, data en wetenswaardigheden van dit historische kader te verzamelen, maar het eindresultaat is een uiterst getrouw en sfeervol beeld geworden. Krantenjongens roepen precies dezelfde koppen als toen. Historisch correcte operaprogramma’s, menu’s, merken en stijlen worden met veel zorg ingepast. Romanpersonages ontmoeten en praten met historische figuren en de straten en gebouwen op de kaart van Wenen (die overigens opgenomen is in het boek) vormen een perfecte weerspiegeling van de gebeurtenissen. In deze fijne veelheid van zorgvuldige details tekent zich steeds duidelijker de broeierige sfeer af van het vrolijke, losgeslagen Wenen op de vooravond van de eerste wereldbrand. Het is alvast niet onterecht dat deze roman een literaire triller wordt genoemd. Dat ook de lezer dit spannende boek, met dat tikkeltje méér, wist te smaken bewijst

Hans Küng: De Islam, de toekomst van een wereldreligie

De Islam is het derde deel van de trilogie die door Hans Küng, de eeuwig jonge progressieve theoloog van Vaticanum II, een kwarteeuw gelden werd begonnen. Na uitgebreide studies over het Jodendom (1991) en het Christendom (1994) beschrijft hij hier in detail de derde grote godsdienst van Abraham. In het slotwoord bij dit laatste deel drukt Küng duidelijk uit wat hij met dit indrukwekkende werk wilde bereiken. Het was zijn opzet om de drie grote monotheïstische religieuze tradities in kaart brengen en hen zo helpen hun enorme spirituele en ethische toekomstpotentieel te ontsluiten. In een beweging wilde hij bovendien ook de dialoog en het begrip tussen deze drie wereldgodsdiensten stimuleren en hen aanmoedigen bij te dragen tot een wereld van vrede en rechtvaardigheid. Net als in de voorgaande delen beschrijft Küng, na oorsprong en kerngedachten, de opeenvolgende paradigma’s die elkaar binnen de Islam in de loop van de geschiedenis afgewisseld hebben en die stuk voor stuk nog doorleven

Karen Armstrong: De Grote Transformatie

De spiltijd (ongeveer 1000 tot 200 v.c.) is voor Karen Armstrong de periode waarin de bestaande religieuze opvattingen transformeerden van uitwendige en ongearticuleerde rituele ervaringen naar een diepe spirituele zoektocht. De volkeren van de spiltijd ontwikkelden hun ideeën echter niet in een steriele stabiliteit, maar juist in periodes van alomtegenwoordige oorlogen en geweld, waardoor aan de basis van deze zoektocht niet enkel een verstilde innerlijkheid stond, maar vooral een uitgesproken ethische grondhouding. De grote transformatie bestond net in een afwijzen van de alom tegenwoordige agressie en in de geboorte van een werkzame ethiek van mededogen waarin de mens zijn diepste wezen op het spoor kan komen. Door het goede te doen, de bereidheid om te veranderen en door de lichamelijke en geestelijke meditatieoefeningen die in de spiltijd werden ontwikkeld, verkende de mens steeds verder de eigen innerlijke wereld. “Auschwitz, Bosnië en de vernietiging van het World Trade Center h

Jacques claes: Van Mensen en steden

Stel je eens voor, … je bent een oude man geworden; Oud van jaren welteverstaan. Je hele leven was je academicus, hoewel eigenlijk maar gewoon hoogleraar in pakweg de psychologie aan de universiteit van Antwerpen, maar dat mag nu niet meer, want het pensioen is aangebroken. Antwerpen blijft liggen waar het ligt, de schelde stroomt verder naar de zee, maar de deuren van de universiteit worden onherroepelijk gesloten. Wat doe je dan? Het overkwam Jacques Claes en hij schreef een boek … van mensen en steden. Het is een beetje schroomvol zoeken naar de juiste woorden om dit pittoreske boekje te omschrijven. “Van mensen en steden” is namelijk een heel intiem werkje geworden met een onuitputtelijk aanbod van knipogen en verwijzingen, ontboezemingen, humor en fijne taalspelletjes. Iedere paragraaf ademt mee de bijzondere genegenheid van de auteur voor de stad, zijn stad, Antwerpen. Die verfijnde speelsheid die zo eigen is aan dit boek begint al nog voor je het kaft opendoet. Als illustratie w

Anton Houtepen: Uit aarde, naar Gods beeld

Toen de schoolmeester van het vierde studiejaar tijdens de godsdienstles opmerkte dat Noach stierf op 950 jarige leeftijd, merkte ik in al mijn jeugdige onschuld op dat God in de vorige les nog beslist had om de mens maximaal 120 jaar te laten leven. Uit die periode van het letterlijke geloofsverstaan herinner ik me overigens nog heel wat meer onoplosbare vragen die oude schoolmeesters tot wanhoop dreven. Het is alvast de grote verdienste van de theologische antropologie van Anton Houtepen in dit indrukwekkende boek dat hij systematisch de confrontatie aangaat met deze vragen en de antwoorden aanreikt die momenteel voorhanden zijn in exegese, literaire kritiek en andere wetenschappen. Maar Houtepen graaft dieper. Consequent puurt hij het antropologische maximum uit de verhalen van de geschiedenis van het worstelen van de mens met God. Hierdoor wordt zijn boek, voor mensen die vertrouwd zijn met gelovige categorieën, een stevig gefundeerde zoektocht naar een eigentijdse visie op mens en

Mieke De Loof: Wrede Schoonheid

Wrede schoonheid Wrede schoonheid is de derde historische misdaadroman van Mieke De Loof waarbij de Jezuïet Ksaveri Ignatz de hoofdrol speelt. Dit boek bouwt verder op de gebeurtenissen van de vorige twee delen door dezelfde antagonist op te voeren in een steeds duister wordende plot en door dezelfde vrouwelijke spionne uit te spelen waarmee de jonge Jezuïet zich steeds meer verbonden voelt. Ook setting van dit boek, de stad Wenen in 1914 barstensvol intriges en broeierige spanning, zal voor veel lezers een vertrouwd weerzien zijn, hoewel Mieke de Loof in dit deel een nog duisterder beeld schetst van de onderbuik van deze stad waar ziekte, perversie en moreel verval aansluiting vinden bij de ongrijpbare gestoorde psychologie van de antagonist. Het plot van Wrede Schoonheid staat erg goed op zichzelf en draait voor een groot stuk rond de voor die tijd erg controversiële schilderijen van Egon Schiele die, zoals de auteur zelf zegt, de gemoedsrust in Wenen verstoorde omdat hij zonder comp

Tina Beattie: De nieuwe Atheïsten

Het gebeurt de laatste jaren wel vaker dat we in onze contreien geconfronteerd worden met uitlopers van de erg bitse en scherpe strijd tussen gelovigen en atheïsten zoals die momenteel uitgevochten wordt in de Angelsaksische landen, met als belangrijkste strijdtoneel zonder twijfel het gesprek over de evolutieleer, intelligent design en creationisme. Overigens weegt in Amerika deze strijd politiek erg zwaar door terwijl het in Groot-Brittannië meer om een randverschijnsel gaat. Maar hoewel we hier af en toe wel eens een echo van opvangen, blijft deze radicale tegenstelling bij ons voornamelijk beperkt tot een eerder theoretische denkoefening en gaat het gesprek relatief rustig heen en weer tussen twijfelende zinzoekers van allerlei pluimage. In haar boek over de nieuwe Atheïsten doet Tina Beattie, professor Catholic Studies aan de Roehampton University in London, een verdienstelijke poging om ons als het ware een oorlogsverslag te geven over de situatie ter plaatste en over de frontlin

Walter Ceuppens: Integrale Vredeszorg

Walter Ceuppens is Adviseur-generaal bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening te Brussel. Een hoge positie die voor hem een bewuste keuze was om van binnenuit iets aan bestaande structuren van onrecht en verdrukking in onze maatschappij te veranderen. Daarnaast engageert hij zich in de Beweging voor Missionair Engagement te Brussel en als redacteur bij De Duif, het tijdschrift van deze vereniging. In zijn nieuwste boek: Verklaar de Vrede, schept hij een eigenzinnig spoor van sociaal geëngageerde beschouwingen in tien korte hoofdstukken, telkens weer onderverdeeld in krachtige hapklare paragrafen waarvan de alinea’s op hun beurt niet meer dan een handvol regels kennen. Zelf noemt Walter Ceuppens dit boek een pleidooi voor integrale vredeszorg dat als bezinningsboek voor dagelijks gebruik best niet in één ruk doorgelezen wordt, maar regelmatig ter hand genomen kan worden. Toen ik nog godsdienstwetenschappen studeerde in Leuven spraken enkele professoren wel eens over het middenschap va

Friederich Schleiermachter: Over de religie

Over de religie, het debuutwerk van de Duitse theoloog Friederich Schleiermacher (1768-1834), vormt het eerste deel in een nieuwe reeks klassieke theologische sleutelteksten van de Amsterdamse uitgeverij Boom. In dit werk uit 1799, dat de erg veelzeggende ondertitel draagt: Betogen voor de ontwikkelden onder haar verachters, zoekt een nog jonge Schleiermacher naar aanknopingspunten bij het verlichte en antireligieuze discours van zijn tijd. In tegenstelling tot zijn tijdgenoten, probeert Schleiermacher hierbij overigens niet de religie te reduceren tot haar nut of effect als drager van waarden of te vervallen in een explicitatie van leerstellingen en geloofsinhoud. Tegen de verlichte objectiviteit in, plaatst hij integendeel de geest van de opkomende romantiek, de ervaringsdimensie van religie, gekoppeld aan het intuïtieve, onverklaarbare en onderbewuste. Over de religie bestaat uit een bundeling van vijf betogen. Het eerste betoog vormt een apologie in de strikte zin van het woord, wa

Johan Uytterschaut: Portret van een Dubbelmonarchie: Opera in de 19e eeuw

Johan Uytterschaut heeft een rijke zangcarrière achter de rug en doceert momenteel operageschiedenis aan het Leuvense Lemmensinstituut. De opzet van zijn recente boek over Opera in de 19e eeuw bestond er vooral in om voor lezers die minder vertrouwd zijn met het genre, toch een accuraat beeld te schetsen van de belangrijkste ontwikkelingen. Maar daarmee plaatste de auteur zichzelf voor een wel erg zware opgave. In deze periode kende het genre namelijk een enorme bloei, wisselden buitengewoon getalenteerde componisten elkaar vrijwel onophoudelijk af en was de kwaliteit van uitvoeringen aan zowat elke denkbare omstandigheid onderhevig. Bovendien was deze periode ook de laatste die voorafging aan de ontwikkeling van de beeld- en geluidsopname, zodat van veel van wat toen geschiedde alleen nog maar geruchten resten. Vandaar dat de auteur zich in het boek bijna als vanzelfsprekend, na een korte aanloop via Monteverdi, Mozart, Beethoven, Rossini en het Belcantogenre, toespitst op twee van de

Hans Küng: Het begin van alle dingen: Natuurwetenschap en religie

Met zijn ronduit indrukwekkende boek over de Islam besloot Hans Küng zijn trilogie over de drie grote monotheïstische godsdiensten. Bijna als een voetnoot, onder de radar van grote publicaties, komt deze kleine bijdrage over de verhouding tussen levensbeschouwing en moderne natuurwetenschappelijke inzichten. Voor heel wat doorwinterde christenen lijkt de relevantie van dit werk eerder gering. Wie zich vandaag nog Christen noemt heeft voor zichzelf al moeten klaarkomen met nieuwe wetenschappelijke inzichten die aloude gelovige claims op de helling zetten. Dat het om twee verschillende taalspelen gaat met andere competenties en slechts zijdelingse raakvlakken is vanzelfsprekend. Dat op plaatsten waar wel overlappingen zijn, best zoveel mogelijk gezegd wordt welk taalspel aan het woord is hoeft geen betoog. Het taalspel van de natuurwetenschappen beperkt zicht tot een zo accuraat beschrijven van de werkelijkheid. Een uitspraak over statuut of betekenis van deze werkelijkheid is geen zuive

A. van de Beek: God doet recht: Eschatologie als christologie

Prof. A. van de Beek is als hoogleraar symboliek verbonden aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en bijzonder hoogleraar systematische theologie aan de universiteit van Stellenbosch. Bij de inleiding van zijn indrukwekkende eschatologie plaatst van de Beek dit nieuwste boek in logische volgorde met zijn twee eerdere boeken over Jezus Christus en diens plaats in de wereld. In het vakgebied van de systematische theologie, zo stelt van de Beek, zou het gebruikelijk zijn om verder te gaan met de werking van de geest in de wereld – de pneumatologie – en de gestalte die de Kerk hierbij doorheen de eeuwen heeft aangenomen – de ecclesiologie. Pas in laatste instantie komt doorgaans de eschatologie, als leer van de eerste en de laatste dingen, aan bod. Maar uiteindelijk maakt deze volgorde eerder weinig uit. De komst van Jezus Christus in de wereld plaatst fundamenteel alle individueel en collectief menselijk handelen, inclusief het stuk dat bemiddeld wordt door de geest en de gestalte van de

Eugen Drewermann: Taal voor de ziel

Eugen Drewermann is een monument. Deze erg populaire Duitse psycholoog en theoloog draait al decennia lang mee in het internationale theologische discours en wordt vaak in één adem genoemd een het handvol andere gevestigde namen als Küng, Rahner of Schillebeeckx. In tegenstelling tot deze theologen is hij evenwel van een latere generatie en gaat zijn invalshoek veeleer uit van een dieptepsychologische lezing van de schrift en de tekenen van onze tijd. In recentere publicaties tracht Drewermann telkens de moeilijke verhouding tussen God en een wetenschappelijke discipline (antropologie, biologie, neurologie, kosmologie, …) te duiden. Met taal voor de ziel keert Drewermann even terug naar zijn wortels en onderzoekt hij de werking van dieptepsychologische mechanismen bij lezer en personages in de belangrijkste gelijkenissen van de synoptische evangelies. Met deze heldere, eerlijke en toch erg bondige lezingen slaagt Drewermann erin om weerbarstige – bij momenten zelfs onbegrijpelijke of o

Wannes Van De Velde: Beloken Dagen

“De dagen die me resten, ze jagen me de velden in”, zong Wannes Van de Velde op het hoogtepunt van zijn carrière. Toen ik dit lied twaalf jaar geleden voor het eerst hoorde, vroeg ik me af of het een verwijzing inhield naar de naam van de zanger. Achteraf gezien bleken het alvast profetische woorden te zijn. Op het moment waarop bloedkanker van het levenseinde van Wannes Van de Velde een concrete realiteit maakt, begint voor hem een nieuwe tocht die zowel naar binnen als naar buiten voert. Twee gelijklopende bewegingen, een vluchtige dans met de waarheid die nooit gekend wordt maar steeds vermoeden blijft. Niet de angst voor de dood doet de zanger in zichzelf afdalen, maar eerder een milde open aandacht, een speelse verwondering om wat zich in hemzelf afspeelt en de manier waarop dit van invloed is op zijn denken en handelen. De ziekte als een bedeesde gezel die, nadat hij zich ermee verzoend heeft, met hem meereist door tijd en ruimte. Beloken dagen, het derde deel van de biografie va