In naam van God: Religie en Geweld

Doorheen de jaren heeft Karen Armstrong een stevige reputatie opgebouwd met haar boeken over de het ontstaan en de evolutie van de verschillende wereldreligies. Vooral haar kennis van de prehistorie en de vroege oudheid wierpen vaak een nieuw licht op bestaande gegevens en leverden haar wat heel wat bijval en waardering op. In haar jongste boek over het verband tussen religie en geweld poogt Armstrong volgens haar beproefde methode de in het Westen gangbare stelling te nuanceren dat religie vanuit zichzelf gewelddadig is.

Armstrong begint haar betoog met de vaststelling dat de prehistorische jager-verzamelaars zich naar alle waarschijnlijkheid in erg egale groepen organiseerden, zodat elke inspanning van een individu ten dienste kon staan van het overleven van de groep als geheel. De vroegste vorm van religie van deze tijd was geworteld in een erkenning van het tragische feit dat het eigen overleven afhankelijk was van de dood van andere levende wezens.
Het ontstaan van landbouw en de daarbij horende nederzettingen waren oorspronkelijk een traumatische ervaring die gepaard ging met eentonige arbeid en de continue dreiging van honger en ziekte. Daarnaast zorgde de concentratie van voedsel voor de mogelijkheid van diefstal en grootschalig geweld. En tenslotte ontstond van uit de landbouw ook een elite van mensen die via structureel geweld de andere leden van de samenleving beroofden en onderdrukten. Dit laatste is een kernpunt in de redenering van Armstrong. Een staat die geen geweld gebruikt kan niet blijven bestaan en bovendien is dit geweld de mogelijkheidsvoorwaarde om mensen vrij te stellen van arbeid en tijd te geven voor beschaving, kunst, wetenschappen en technologie. Enkel middels structurele diefstal door de elite kan beschaving en vooruitgang en zelfs het idee van vrede bestaan. Vaak bestendigde de religie dit structurele geweld, bijvoorbeeld door de goddelijke missie van de elite te benadrukken en de vijanden van dit bestel als kwaad te identificeren. Maar even vaak stonden profeten recht om onrecht aan te klagen of zelfs een maatschappelijk bestel te ontwikkelen dat komaf maakte met ongelijkheid en onrecht. De opmerking van Armstrong dat de scheiding kerk en staat heeft geweld niet heeft doen afnemen is zonder meer terecht en is inderdaad een indicatie van het feit dat geweld dieper zit dan religie.

Een verwijt dat Karen Armstong vaak ten deel valt is dat ze oorzaak van geweld vrijwel steeds onderbrengt bij de staat. Zo waren bijvoorbeeld de kruistochten voor haar eerder politieke conflicten. Anderzijds interpreteert ze geweld dat gepleegd word in de naam van een religie vaak als een vorm van verkeerd begrepen religie. Daarmee staat geeft ze enerzijds iets te weinig gewicht aan het geweldpotentieel dat inherent is aan elke religieuze identiteit, maar anderzijds slaagt ze er met deze apologetische invalshoek in om het debat rond religie en geweld betekenisvol te nuanceren. Wie ernstig en eerlijk met deze materie bezig is zal in het boek van Armstrong veel aanknopingspunten vinden voor een grondige inhoudelijke dialoog en er, net als de auteur, beter in slagen om sporen  te trekken naar hedendaags religieus geweld.

Gert Van Langendonck

REFERENTIE:
Karen Armstrong, In naam van God: religie en geweld, De Bezige Bij, Antwerpen, 2015, 640 blz., 29,90 euro, ISBN 978-90-234-8877-4.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Willem Barnard: Een Stille duif in de verte en Psalmgetier

Wannes Van de Velde (1937-2008): Groot Liedboek

Het land is moe: Waarom Drs. P. nog steeds leeft