Unieke Objecten

Architectuur en filosofie

De manier waarop een architect een gebouw ontwerpt en plaatst in de leefomgeving kan volstrekt ondoordacht gebeuren of steunen op universele plannen die met minimale aanpassingen wereldwijd worden toegepast. Maar zelfs in deze extreme gevallen, vertrekt elke gemaakte keuze vanuit een bepaalde visie op mens en samenleving en dat maakt van architectuur een wezenlijk filosofische onderneming. Waar evenwel filosofische ideeën een hoge mate van abstractie kunnen vertonen, kan een gebouw, zelfs indien het enkel op papier bestaat, nooit los staan van de concrete werkelijkheid. Architectuur staat onder censuur omdat voldaan dient te worden aan behoeftes en rekening moet worden gehouden met materiële beperkingen en steeds strenger wordende veiligheidsvoorschriften.
Op de vooravond van de eeuwwisseling besloten de Franse architect Jean Nouvel en de in 2007 overleden filosoof Jean Baudrillard over deze thematiek met elkaar in gesprek te gaan. Hoewel enkele concrete elementen die aangehaald worden in het zopas verschenen verslag van dit gesprek reeds achterhaald zijn, zoals bijvoorbeeld het World Trade Center in New York, heeft de dialoog tussen Nouvel en Baudrillard nog maar weinig aan energie en relevantie ingeboet.
Het eerste dat opvalt is dat de filosoof Baudrillard de architectuur benadert op een zeer abstract niveau. Hij gaat op zoek gaat naar singuliere objecten, buitengewone bouwwerken die op een of andere manier de gebruikelijke orde overstijgen, maar slaagt er zelden in om zijn gedachten rond dit thema helder te krijgen. De architectuur, als een in de realiteit verankerd gegeven, toont zich eerder  weerbarstig voor het gebruikelijke discours van de filosoof over schijn en afbeelding.
Jean Nouvel daarentegen, een man van de praktijk, geeft gebouwen gestalte geeft en richt zich veel meer tot de directe vraag of creativiteit en schoonheid nog kunnen bestaan in een wereld die zich steeds meer functioneel inricht. Architectuur is voor hem steeds verbonden met omgeving en cultuur en draait rond het oplossen van materiële problemen met een maximum aan elegantie. Nouvel spreekt enkele keren zijn afkeer uit voor de reductie van de architect tot ingenieur of voor generieke bouwplannen met maximale functionaliteit, die zonder aanpassingen over heel de wereld uitgevoerd worden. Bovendien zal een gebouw, van zodra het gerealiseerd is, steeds op een andere manier gezien en gebruikt worden dan in de intentie van de architect. De architectuur van de toekomst dient volgens Nouvel oog te hebben voor deze serendipiteit en waar mogelijk reeds in het ontwerp van een gebouw aanknopingspunten te bieden voor functieverandering en alternatief gebruik.

Zowel Baudrillard als Nouvel verliezen zich bij gelegenheid in betekenisloze kritiek op mislukte architectuur en maatschappij. Begrippen als ‘de metastatische ontwikkeling van de cultuur’, architecturale sabotage’, ‘architecturale pornografie’ of de ‘disneyficatie van de wereld’ tonen het beeld van twee oude mannen in de marge van de samenleving, eerder dan grote denkers die elkaar verbaal trachten te verrijken. Maar op plaatsen waar Nouvel erin slaagt om handen en voeten te geven aan de wat ongeleide grote gedachten van Baudrillard is dit gesprek de moeite waard.

REFERENTIE:

Jean Baudrillard & Jean Nouvel, Unieke objecten. Architectuur en filosofie, Uitgeverij Klement / Pelckmans, Zoetermeer, 2014, 128 blz., 18,95 euro, ISBN 978-90-289-6496-9.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Willem Barnard: Een Stille duif in de verte en Psalmgetier

Wannes Van de Velde (1937-2008): Groot Liedboek

Het land is moe: Waarom Drs. P. nog steeds leeft