Johan Uytterschaut: Portret van een Dubbelmonarchie: Opera in de 19e eeuw
Johan Uytterschaut heeft een rijke zangcarrière achter de rug en doceert momenteel operageschiedenis aan het Leuvense Lemmensinstituut. De opzet van zijn recente boek over Opera in de 19e eeuw bestond er vooral in om voor lezers die minder vertrouwd zijn met het genre, toch een accuraat beeld te schetsen van de belangrijkste ontwikkelingen. Maar daarmee plaatste de auteur zichzelf voor een wel erg zware opgave. In deze periode kende het genre namelijk een enorme bloei, wisselden buitengewoon getalenteerde componisten elkaar vrijwel onophoudelijk af en was de kwaliteit van uitvoeringen aan zowat elke denkbare omstandigheid onderhevig. Bovendien was deze periode ook de laatste die voorafging aan de ontwikkeling van de beeld- en geluidsopname, zodat van veel van wat toen geschiedde alleen nog maar geruchten resten. Vandaar dat de auteur zich in het boek bijna als vanzelfsprekend, na een korte aanloop via Monteverdi, Mozart, Beethoven, Rossini en het Belcantogenre, toespitst op twee van de grootste componisten van hun tijd: Richard Wagner en Guiseppe Verdi.
De gelijkenissen in levensloop tussen Wagner en Verdi zijn bij momenten frappant. Beiden werden geboren in 1813 in een wereld die volop in verandering was en kenden vrijwel gelijklopende periodes van creativiteit en consolidatie. Maar waar Wagner door zijn karakter vrijwel onophoudelijk in conflict lag met zijn omgeving en zijn leven lang een zware schuldenberg meetorste, werd Verdi al vroeg een gevestigde waarde in de Operawereld die tussen de producties door rustig kon rentenieren op het Italiaanse platteland. Uiteindelijk zou het Wagner zijn die door zijn vooruitstrevende ideeën en niet aflatende energie het genre onherroepelijk veranderde. De muziek werd bij hem een volwaardige en niet ophoudende stem die de thema’s in zich droeg en emoties evoceerde. Tegen het einde van zijn bewogen leven was Wagner van een koppige zonderling geworden tot een symbool voor verandering en vernieuwing in de Opera. Verdi daarentegen kende zijn hoogtepunt met enkele klassieke meesterwerken die tot op vandaag bekend staan als monumenten in het genre. Maar bij hem blijft de muziek nog lange tijd functioneren als een begeleider van zang en als afgebakend instrumenteel intermezzo. Slechts langzaam neemt hij afstand nam van de klassieke opbouw van zijn opera’s en stapt hij mee in de vernieuwingsbeweging.
Door zich te beperken tot Wagner en Verdi slaagt Uytterschaut erin om een degelijke en originele benadering te geven van het genre, hoewel hij bij momenten wel erg veel respect betoont voor zijn twee grote monarchen. Verder schetsen enkele verhalende teksten bij het begin van elk hoofdstuk telkens een mooi sfeerbeeld die het zuivere academische betoog doorbreken. Op het einde zijn boek geeft de auteur bovendien nog een zeer grondig overzicht mee van de opera’s van Wagner en Verdi, compleet met auteur van het libretto, gezongen rollen en beschrijving van de verschillende bedrijven. Wat het boek meteen tot een interessant naslagwerkje maakt.
REFERENTIE:
Johan Uytterschaut, Portret van een Dubbelmonarchie: Opera in de 19e eeuw, Uitgeverij Pelckmans, Kapellen, 2009, 286 Blz., 19,50 Euro, ISBN: 978-90-289-4918-8.
De gelijkenissen in levensloop tussen Wagner en Verdi zijn bij momenten frappant. Beiden werden geboren in 1813 in een wereld die volop in verandering was en kenden vrijwel gelijklopende periodes van creativiteit en consolidatie. Maar waar Wagner door zijn karakter vrijwel onophoudelijk in conflict lag met zijn omgeving en zijn leven lang een zware schuldenberg meetorste, werd Verdi al vroeg een gevestigde waarde in de Operawereld die tussen de producties door rustig kon rentenieren op het Italiaanse platteland. Uiteindelijk zou het Wagner zijn die door zijn vooruitstrevende ideeën en niet aflatende energie het genre onherroepelijk veranderde. De muziek werd bij hem een volwaardige en niet ophoudende stem die de thema’s in zich droeg en emoties evoceerde. Tegen het einde van zijn bewogen leven was Wagner van een koppige zonderling geworden tot een symbool voor verandering en vernieuwing in de Opera. Verdi daarentegen kende zijn hoogtepunt met enkele klassieke meesterwerken die tot op vandaag bekend staan als monumenten in het genre. Maar bij hem blijft de muziek nog lange tijd functioneren als een begeleider van zang en als afgebakend instrumenteel intermezzo. Slechts langzaam neemt hij afstand nam van de klassieke opbouw van zijn opera’s en stapt hij mee in de vernieuwingsbeweging.
Door zich te beperken tot Wagner en Verdi slaagt Uytterschaut erin om een degelijke en originele benadering te geven van het genre, hoewel hij bij momenten wel erg veel respect betoont voor zijn twee grote monarchen. Verder schetsen enkele verhalende teksten bij het begin van elk hoofdstuk telkens een mooi sfeerbeeld die het zuivere academische betoog doorbreken. Op het einde zijn boek geeft de auteur bovendien nog een zeer grondig overzicht mee van de opera’s van Wagner en Verdi, compleet met auteur van het libretto, gezongen rollen en beschrijving van de verschillende bedrijven. Wat het boek meteen tot een interessant naslagwerkje maakt.
REFERENTIE:
Johan Uytterschaut, Portret van een Dubbelmonarchie: Opera in de 19e eeuw, Uitgeverij Pelckmans, Kapellen, 2009, 286 Blz., 19,50 Euro, ISBN: 978-90-289-4918-8.
Reacties