Eugen Drewermann: Taal voor de ziel
Eugen Drewermann is een monument. Deze erg populaire Duitse psycholoog en theoloog draait al decennia lang mee in het internationale theologische discours en wordt vaak in één adem genoemd een het handvol andere gevestigde namen als Küng, Rahner of Schillebeeckx. In tegenstelling tot deze theologen is hij evenwel van een latere generatie en gaat zijn invalshoek veeleer uit van een dieptepsychologische lezing van de schrift en de tekenen van onze tijd. In recentere publicaties tracht Drewermann telkens de moeilijke verhouding tussen God en een wetenschappelijke discipline (antropologie, biologie, neurologie, kosmologie, …) te duiden.
Met taal voor de ziel keert Drewermann even terug naar zijn wortels en onderzoekt hij de werking van dieptepsychologische mechanismen bij lezer en personages in de belangrijkste gelijkenissen van de synoptische evangelies. Met deze heldere, eerlijke en toch erg bondige lezingen slaagt Drewermann erin om weerbarstige – bij momenten zelfs onbegrijpelijke of ogenschijnlijk onrechtvaardige – verhalen in een duidelijk perspectief te plaatsen. Elke bespreking van een perikoop begint met een objectieve kijk naar de verhaalelementen en de manier waarop deze functioneerden in het oude Palestina. Het gaat om de concrete omgevingsfactoren waarin het verhaal zich afspeelt en die ook wel eens het vijfde evangelie worden genoemd. Pas daarna kijkt hij naar de manier waarop elk van de personages zich gedraagt, wat Jezus met zijn verhaal bedoelde en wat het mogelijke effect van dit verhaal op de lezer is. Hierbij maakt Drewermann overigens nog een sterk onderscheid tussen parabels zoals die van “de verloren zoon (Lc 15,11-31)” die in één beweging de brug trachten te slaan tussen hemel en aarde en allegorische gelijkenissen zoals “de onrechtvaardige wijnbouwers (Mc 12,1-12)”, waarin elk verhaalelement een andere betekenis heeft.
Jezus gebruikt volgens Drewermann de taal van de literatuur om God toegankelijk te maken voor eenvoudige en vaak wanhopige mensen. In die zin staat hij voluit in de profetische traditie van zijn tijd. Twee punten staan steeds centraal in zijn gelijkenissen: de urgentie om hier en nu radicaal voor God te staan en overvloedige vergevende goedheid en genade van God die voor ons mensen de voorwaarde is om te kunnen leven. Een goedheid die wij ook tot elkaar verplicht zijn. Vaak is de aanleiding om een gelijkenis te vertellen het opheffen van een misverstand of het zich verdedigen tegen tegenstanders die hem naar het leven staan. Maar toch kiest Jezus daarbij telkens weer voor een provocerende manier van vertellen, die ook weer naadloos aansluit bij de compromisloze manier waarop hij zijn leven leidde.
Taal voor de ziel is een verfrissend boekje geworden waarin de oude Drewermann toont dat zijn ideeën geen relevantie verloren hebben doorheen de jaren.. De eigenlijke opbouw van het boek heeft de vorm gekregen van een vraaggesprek, wat soms bevreemdend overkomt, maar het samen met het eenvoudige taalgebruik wel erg toegankelijk maakt voor iedereen.
REFERENTIE:
Eugen Drewermann, Taal voor de ziel: Jezus’ bevrijdende verhalen, Uitgeverij Pelckmans, Kapellen, 2009, 156 Blz., 18,95 Euro, ISBN: 978-90-79001-07-1.
Met taal voor de ziel keert Drewermann even terug naar zijn wortels en onderzoekt hij de werking van dieptepsychologische mechanismen bij lezer en personages in de belangrijkste gelijkenissen van de synoptische evangelies. Met deze heldere, eerlijke en toch erg bondige lezingen slaagt Drewermann erin om weerbarstige – bij momenten zelfs onbegrijpelijke of ogenschijnlijk onrechtvaardige – verhalen in een duidelijk perspectief te plaatsen. Elke bespreking van een perikoop begint met een objectieve kijk naar de verhaalelementen en de manier waarop deze functioneerden in het oude Palestina. Het gaat om de concrete omgevingsfactoren waarin het verhaal zich afspeelt en die ook wel eens het vijfde evangelie worden genoemd. Pas daarna kijkt hij naar de manier waarop elk van de personages zich gedraagt, wat Jezus met zijn verhaal bedoelde en wat het mogelijke effect van dit verhaal op de lezer is. Hierbij maakt Drewermann overigens nog een sterk onderscheid tussen parabels zoals die van “de verloren zoon (Lc 15,11-31)” die in één beweging de brug trachten te slaan tussen hemel en aarde en allegorische gelijkenissen zoals “de onrechtvaardige wijnbouwers (Mc 12,1-12)”, waarin elk verhaalelement een andere betekenis heeft.
Jezus gebruikt volgens Drewermann de taal van de literatuur om God toegankelijk te maken voor eenvoudige en vaak wanhopige mensen. In die zin staat hij voluit in de profetische traditie van zijn tijd. Twee punten staan steeds centraal in zijn gelijkenissen: de urgentie om hier en nu radicaal voor God te staan en overvloedige vergevende goedheid en genade van God die voor ons mensen de voorwaarde is om te kunnen leven. Een goedheid die wij ook tot elkaar verplicht zijn. Vaak is de aanleiding om een gelijkenis te vertellen het opheffen van een misverstand of het zich verdedigen tegen tegenstanders die hem naar het leven staan. Maar toch kiest Jezus daarbij telkens weer voor een provocerende manier van vertellen, die ook weer naadloos aansluit bij de compromisloze manier waarop hij zijn leven leidde.
Taal voor de ziel is een verfrissend boekje geworden waarin de oude Drewermann toont dat zijn ideeën geen relevantie verloren hebben doorheen de jaren.. De eigenlijke opbouw van het boek heeft de vorm gekregen van een vraaggesprek, wat soms bevreemdend overkomt, maar het samen met het eenvoudige taalgebruik wel erg toegankelijk maakt voor iedereen.
REFERENTIE:
Eugen Drewermann, Taal voor de ziel: Jezus’ bevrijdende verhalen, Uitgeverij Pelckmans, Kapellen, 2009, 156 Blz., 18,95 Euro, ISBN: 978-90-79001-07-1.
Reacties